Momentopname, of karakter?

De scheiding tussen ‘toestand’ en ‘trek’

Een cliënt barst in tranen uit na een tegenslag. Een ander reageert prikkelbaar op een kritische vraag. We zien het gedrag, we voelen de emotie, en de conclusie lijkt snel getrokken: een ‘emotioneel instabiele’ persoonlijkheid.

Maar is dat wel zo? Of kijken we naar een tijdelijke reactie op een stressvolle situatie?

Dit is een van de meest fundamentele valkuilen in ons vak: het verwarren van een toestand (state) met een persoonlijkheidstrek (trait). Het is het verschil tussen hoe iemand zich nu voelt en wie iemand ten diepste is. Zonder dit onderscheid scherp te houden, wordt diagnostiek een karikatuur en verwordt een genuanceerd beeld tot een simplistisch label.

 

De onderstroom: persoonlijkheidstrekken (‘traits’)

Een persoonlijkheidstrek is geen gedraging, maar een onderliggende geneigdheid. Het is een patroon dat zich—relatief stabiel—aftekent over tijd en in wisselende situaties. Het is de rode draad in iemands verhaal. Het Alternatief Model voor Persoonlijkheidsstoornissen (AMPD) biedt een raamwerk om deze trekken te begrijpen, zoals de neiging tot negatieve affectiviteit of juist de veerkracht van emotionele stabiliteit.

Een trek is de voorspelbare kleur van iemands reacties. Iemand met een lage mate van vijandigheid zal doorgaans de-escalerend reageren. Iemand met een hoge mate van ongeremdheid zal een dispositie hebben tot impulsiviteit. Het is de onderstroom, niet noodzakelijk elke golf die we aan de oppervlakte zien.

 

De golfslag: toestanden en symptomen (‘states’)

Een toestand, daarentegen, is een momentopname. Het is de golf. Een 'state' is een tijdelijke reactie, ingegeven door de context: een angstig gevoel voor een belangrijk gesprek, somberheid na een verlies. Deze toestanden zijn cruciaal om te begrijpen wat er nu speelt, maar ze zijn verraderlijk als we ze direct vertalen naar stabiele persoonlijkheidskenmerken.

De denkfout is snel gemaakt. We zien de angst (state) en concluderen dat de persoonlijkheid gekenmerkt wordt door negatieve affectiviteit (trait). Maar dit is een onterechte generalisatie. Iedereen kan angstig zijn. De vraag is: is deze angst een incidentele, contextgebonden reactie, of de manifestatie van een dieperliggend, stabiel patroon?

 

Gedrag is het bewijs, niet de conclusie

Gedrag is wat we observeren. Het is het concrete bewijs dat we verzamelen. Eén leugen maakt iemand geen pathologische leugenaar. Eén impulsieve aankoop is geen bewijs voor een ongeremde persoonlijkheid.

Pas wanneer gedragingen zich herhalen, in verschillende contexten en over een langere periode, kunnen we voorzichtig beginnen te denken in termen van een trek. Wanneer het gedrag zo gegeneraliseerd en persistent is dat het zich heeft ‘verankerd’ in de persoonlijkheid.

“Ons werk is de diepere stromingen peilen, niet slechts de golven van het moment beschrijven.”

Waarom dit onderscheid belangrijk is

Wanneer we een tijdelijke toestand aanzien voor een stabiele trek, reduceren we de cliënt tot zijn symptomen. We ontnemen hem de mogelijkheid tot verandering en miskennen de invloed van zijn context. De klacht wordt de persoon. Het scherp houden van de grens tussen toestand en trek is daarom geen academische exercitie.

Ons werk als diagnosticus is om voorbij de golfslag van het moment te kijken en de diepere stromingen te peilen. Te begrijpen dat wat we vandaag zien, niet het hele verhaal hoeft te zijn. En dat inzicht is de basis van elke effectieve behandeling en elke respectvolle benadering.

Vorige
Vorige

De relationele kern: een pleidooi tegen de term 'persoonlijkheidsstoornis'

Volgende
Volgende

BAPD casusverslag: een voorbeeld