Multi-methodische diagnostiek

In dit artikel lees je waarom het essentieel is om meerdere onderzoeksmethoden te combineren in je psychodiagnostisch proces. We duiken in de verschillende typen methoden die je kunt inzetten en verkennen hoe de integratie hiervan – zelfs wanneer de resultaten van elkaar afwijken – leidt tot een rijker en betrouwbaarder beeld van de cliënt. Dit principe, gebaseerd op het werk van onder meer Hopwood & Bornstein (2014), is een cruciale stap in het verkleinen van de onvermijdelijke onzekerheid in ons vak.

 

Het Belang van een Gelaagde Aanpak

Net zoals een arts niet op basis van één symptoom een diagnose stelt, kunnen wij als psychologen geen volledig begrip van de problematiek van een cliënt krijgen zonder informatie uit verschillende bronnen te integreren. Door testgegevens uit meerdere methoden te combineren met historische informatie, de verwijsbrief en je eigen observaties, creëer je een samenhangend en alomvattend beeld (Handler & Meyer, 1998).

Het doel is niet alleen het vinden van bevestiging. Bevindingen kunnen convergeren (naar elkaar toe bewegen) of divergeren (van elkaar af bewegen). Terwijl convergerende data je conclusies versterken, kunnen divergerende resultaten juist uitzonderlijk informatief zijn (Meyer et al., 2001). Ze dagen je uit om de complexiteit van de cliënt beter te begrijpen en bieden unieke inzichten die je met een enkelvoudige methode zou missen.

 

De Vijf Kernmethoden in Psychodiagnostiek

Om structuur te geven aan dit proces, kunnen we vijf fundamentele onderzoeksmethoden onderscheiden, naar het voorbeeld van Hopwood en Bornstein (2014).

Zelfrapportage

Dit is de meest gebruikte methode in de praktijk. Zelfrapportagevragenlijsten meten in hoeverre een individu zichzelf bepaalde kenmerken, gedachten, gevoelens of gedragingen toekent.

  • Voorbeelden: Beck Depression Inventory (BDI), MMPI-2, en de NEO-persoonlijkheidsvragenlijsten.

Prestatietests

Deze tests meten het gedrag van een individu in vivo door middel van gestructureerde taken. De focus ligt hier op wat iemand daadwerkelijk kan, vaak op het gebied van cognitieve vaardigheden.

  • Voorbeelden: WAIS-IV, WMS-IV, en andere neuropsychologische tests.

Stimulus Attributie Tests

Beter bekend als 'projectieve tests' of 'prestatie-gebaseerde tests'. De cliënt wordt gevraagd betekenis te geven aan een ambigue stimulus. Het achterliggende idee is dat de respons wordt gevormd door de cognitieve stijl, emoties, motieven en behoeften van de cliënt.

  • Voorbeelden: De Rorschach Inktvlekkentest en de Thematic Apperception Test (TAT).

Constructieve Tests

Bij deze methode wordt de cliënt gevraagd iets te creëren, zoals een tekening, op basis van een specifieke instructie.

  • Voorbeeld: De Huis-Boom-Persoon (HTP) test en andere projectieve tekenopdrachten.

Informanten Rapportage

Hierbij wordt informatie verzameld via een derde persoon, zoals een partner, ouder of docent. In tegenstelling tot directe observatie, is deze methode gebaseerd op de retrospectieve, op herinnering gebaseerde rapportage van de informant over de cliënt.

  • Voorbeeld: De informantenversie van de Personality Inventory for DSM-5 (PID-5) voor het onderzoeken van pathologische persoonlijkheidskenmerken.

 

“Een robuuste diagnose ontstaat niet uit één bron, maar uit de synthese van convergerende én divergerende data.”

 

Conclusie

Het systematisch inzetten en integreren van verschillende onderzoeksmethoden is een fundamentele strategie om de onzekerheid in de psychodiagnostiek te verkleinen. Zelfrapportage, prestatietests, projectieve technieken en informantenrapportage bieden elk een uniek perspectief op het functioneren van de cliënt. Het is de combinatie van deze perspectieven die leidt tot een robuuste en valide beeldvorming.

Durf verder te kijken dan de convergerende data en omarm de inzichten die juist uit tegenstrijdige resultaten voortkomen.

In een volgend artikel zullen we dieper ingaan op het werken met meerdere informanten en dit alles samenbrengen in een overzicht van actuariële instrumenten.

Vorige
Vorige

Multi-informant diagnostiek: een praktisch beslismodel

Volgende
Volgende

Multi-conceptuele diagnostiek