DSM-5 AMPD: B Criterium

Als psycholoog ben je ongetwijfeld bekend met de transitie naar een meer dimensionale benadering van persoonlijkheidspathologie. Het Alternatieve Model voor Persoonlijkheidsstoornissen (AMPD) in Sectie III van de DSM-5 is hierin een cruciale ontwikkeling. Dit hybride model biedt een raamwerk dat bestaat uit twee kerncomponenten: Criterium A, dat het niveau van persoonlijkheidsfunctioneren beoordeelt, en Criterium B, dat zich richt op pathologische persoonlijkheidstrekken.

In dit artikel duiken we dieper in Criterium B. Je leest wat dit criterium precies inhoudt, hoe het is gestructureerd, welke domeinen het omvat en hoe je het in de klinische praktijk kunt beoordelen. De inzichten in dit artikel zijn gebaseerd op de uitgebreide analyse en het onderzoek samengebracht in de dissertatie van Weekers (2024).

 

Structuur van criterium B

Criterium B wordt gebruikt om de stilistische elementen van een persoonlijkheidsstoornis te beschrijven; het omvat de kenmerkende, maladaptieve manieren van denken, voelen en handelen van een cliënt. Het is opgebouwd volgens een hiërarchisch model, bestaande uit vijf brede, overkoepelende domeinen. Deze domeinen zijn verder verfijnd in 25 specifieke trekfacetten die een gedetailleerder beeld geven van de pathologie.

De vijf hoofddomeinen zijn:

  • Negatieve Affectiviteit: De neiging om frequent en intens een breed scala aan negatieve emoties te ervaren, zoals angst, depressie, schuld, schaamte en boosheid. Dit kan zich uiten in gedrag (bijv. zelfbeschadiging) en interpersoonlijke patronen (bijv. afhankelijkheid).

  • Afstandelijkheid (Detachment): Het vermijden van sociaal-emotionele ervaringen. Dit varieert van het terugtrekken uit interpersoonlijke interacties (vriendschappen, intieme relaties) tot een beperkt affectief ervaren en uiten, met name een gelimiteerd vermogen tot genieten (anhedonie).

  • Antagonisme: Gedragingen die een individu op gespannen voet met anderen plaatsen. Kenmerken zijn een overdreven gevoel van eigendunk, de verwachting van een speciale behandeling en een kille onverschilligheid jegens de behoeften en gevoelens van anderen.

  • Ongeremdheid (Disinhibition): Een oriëntatie op onmiddellijke bevrediging, wat leidt tot impulsief gedrag. Dit gedrag wordt gedreven door actuele gedachten en gevoelens, zonder rekening te houden met eerdere leerervaringen of toekomstige consequenties.

  • Psychoticisme: Het vertonen van een breed scala aan cultureel onaangepast, vreemd, excentriek of ongebruikelijk gedrag en cognities. Dit omvat zowel processen (bijv. perceptie, dissociatie) als inhoud (bijv. overtuigingen).

Een concreet voorbeeld van de hiërarchie is het domein Negatieve Affectiviteit, dat verder wordt gespecificeerd in facetten als 'emotionele labiliteit', 'gespannenheid' (anxiousness), 'verlatingsangst', 'onderdanigheid' en 'vijandigheid'.

 

Link met het Vijf-Factorenmodel (FFM)

De vijf domeinen van Criterium B worden beschouwd als maladaptieve varianten van de vijf domeinen van het algemeen bekende Vijf-Factorenmodel (FFM) van persoonlijkheid. Deze koppeling helpt om pathologie te begrijpen als een extreem op een continuüm, in plaats van een volledig aparte categorie.

  • Negatieve Affectiviteit correspondeert met Neuroticisme.

  • Afstandelijkheid is de maladaptieve variant van lage Extraversie.

  • Antagonisme weerspiegelt een lage score op Altruïsme/Vriendelijkheid (Agreeableness).

  • Ongeremdheid komt overeen met een lage Consciëntieusheid.

  • Psychoticisme is gerelateerd aan een hoge mate van Openheid, hoewel deze relatie complexer is.

 

Relevantie van Criterium B

Criterium B is onmisbaar voor een volledige AMPD-diagnose. Voor een algemene classificatie 'Persoonlijkheidsstoornis' moet een cliënt naast een matige of ernstige beperking in persoonlijkheidsfunctioneren (Criterium A) ook ten minste één pathologische persoonlijkheidstrek (Criterium B) hebben.

Voor de specifieke PS-types, zoals de borderline persoonlijkheidsstoornis, vereist het model een specifieke combinatie van trekken. Een cliënt moet bijvoorbeeld voldoen aan minimaal vier van de zeven kenmerkende trekken (zoals emotionele labiliteit, gespannenheid, verlatingsangst, depressiviteit, impulsiviteit, risicovol gedrag, of vijandigheid), waarvan er ten minste één impulsiviteit, risicovol gedrag of vijandigheid moet zijn.

Klinisch gezien biedt Criterium B cruciale informatie die verder gaat dan enkel classificatie. Waar Criterium A de ernst van de pathologie vaststelt, beschrijft Criterium B de stijl en uitingsvorm ervan. Het geeft inzicht in de relationele stijl die je in therapie kunt verwachten en helpt bij het formuleren van een narratief dat de samenhang tussen de verschillende problemen van de cliënt verduidelijkt.

 

“Criterium B beschrijft de maladaptieve stijl van de persoonlijkheid; de typische, problematische manieren van denken, voelen en doen.”

 

Conclusie

Criterium B van het AMPD biedt een gestructureerd en empirisch onderbouwd model om de maladaptieve stijl van de persoonlijkheid te beschrijven. Door de vijf domeinen en 25 trekfacetten te beoordelen met instrumenten als de PID-5 en de SCID-5-AMPD-II, kunnen we een rijk en gedetailleerd beeld vormen dat de ernstbepaling van Criterium A aanvult en verdiept. Het helpt ons de 'hoe' en 'wat' van de pathologie te begrijpen, wat essentieel is voor een zorgvuldige casusconceptualisatie en effectieve behandelplanning.

Wil je je kennis over het AMPD verder vergroten? Lees dan het artikel over Criterium A om te begrijpen hoe de ernst van persoonlijkheidspathologie wordt beoordeeld en hoe dit samenhangt met de trekken die we hier hebben besproken.

Vorige
Vorige

Onderscheid trekken, symptomen en gedrag

Volgende
Volgende

DSM-5 AMPD: A Criterium